Webmagazine
Master Journalistiek VUB
2014-2015

Breaking News

zondag 29 maart 2015

Column: Auto met een strikje rond



‘Gestolen voertuig?’ Deze twee woorden waren genoeg. Ze deden de grond wegzakken onder mijn voeten. Voelden als een klap in mijn gezicht en een stomp in mijn maag, en dat allemaal tegelijk. De man aan het loket van het DIV-kantoor in Brussel, waar we mijn ‘nieuwe’ tweedehands auto wilden laten inschrijven, staarde ons met uitpuilende priemoogjes aan.  Zijn brilletje gleed steeds verder naar voren op zijn neus. In zijn linkeroor bengelde een gouden ring heen en weer en ik voelde me misselijk worden. ‘Wacht even’, zei hij, en zonder verdere uitleg was hij verdwenen. 

Een eigen auto is iets waar ik al van droom sinds de immer norse medewerker op het gemeentehuis me dat roze papiertje  - beter bekend als het rijbewijs - in de handen duwde, ondertussen al bijna vier jaar geleden. Met de stage in het vooruitzicht diende het perfecte excuus zich aan om eindelijk die auto te mogen kopen. Argumenten als ‘Mijn broer heeft er ook al een, en hij is drie jaar jonger dan ik!’, ‘Ik wil jou niet acht weken zonder auto naar je werk laten ploeteren’ en ‘Ik heb er toch ooit een nodig’ trokken de mama langzaam maar zeker over de streep.

Toen ik zo’n twee weken geleden de sleutel in handen kreeg voelde ik me net als Charlie, dat kleine verzinsel dat ontstaan is uit de fantasierijke hersenkronkels van Roald Dahl. Ik had dat laatste, felbegeerde gouden ticket in handen dat toegang schenkt tot Willy Wonka’s legendarische chocoladefabriek, waardoor mijn grootste droom eindelijk uitkwam.

Jammer genoeg heeft dat gevoel niet lang geduurd. Welgeteld twee dagen was ik trotse eigenaar van een eerste vierwieler, gekocht van het geld waarvoor ik vier jaar lang gezwoegd heb in het plaatselijke grootwarenhuis. Maar de auto die ik gekocht had ,  stond geseind bij de politie in Ieper. Charlies gouden ticket werd in beslag genomen door de politie, en staat nu verzegeld in de tuin. Een auto met een strikje rond – een strik van blauw politielint. 

In mijn zoektocht naar een auto werd ik bijgestaan door de papa, een man die meer van auto’s kent dan ik en die ik volledig vertrouw. Hij schuimde enthousiast en onverstoord alle online zoekertjessites af op zoek naar de perfecte deal. Na een tijdje rondsurfen op Kapaza viel zijn oog op iets wat je een ‘zeer interessant zoekertje’ zou kunnen noemen. ‘Hanne, kom eens  kijken! Ik ga meteen bellen voor een afspraak.’ En zo geschiedde.

Een auto met
een strikje rond
– een strik van
blauw politielint.
Twee dagen later al stonden we in Deurne de hand te schudden van een op het eerste zicht vriendelijke, goedlachse man, die ons met een onmiskenbaar Antwerps accent begroette. Hij zag er betrouwbaar uit, en haalde meteen alle papieren boven.  Car-Pass, bewijs van keuring voor verkoop en het aanvraagformulier voor de inschrijving. De gebruiksaanwijzing van de auto en het onderhoudsboekje zaten netjes in een map, en de reservesleutel zat zelfs nog in het doosje. Toen ik het portier opende en binnenin een kijkje nam was het eerste wat opviel de geur: de wagen rook nog naar nieuw. Omdat we meteen alle papieren te zien kregen, leek niets erop te wijzen dat we te maken hadden met een oplichter. Misschien wist de man zelf van niets, misschien zijn we te goedgelovig, wie zal het zeggen? 

De handelaar vergezelde ons op een proefrit in het drukke avondverkeer rond Antwerpen en merkte meteen dat ik wat onwennig was. ‘Hoe lang hebt u uw rijbewijs al?’ vroeg hij. Hij keek ietwat verbaasd op toen ik zei dat ik – lessen inbegrepen - al zo’n vijf jaar een gevaar op de baan ben. ‘Ik dacht al, als je dan meteen voor zo’n auto gaat’, lachte hij.

‘Wat voor auto?’ hoor ik je nu denken. Het is geen splinternieuwe BMW of Mercedes, maar een Opel Corsa van 2013. Dat is misschien niet meteen wat je verwacht van een droomauto, maar voor mij was hij perfect. Ik zou het zelfs bijna liefde op het eerste gezicht durven noemen, ware het niet dat ik eerder twijfelachtig sta tegenover zulke bevliegingen. Ik ben namelijk een eeuwige twijfelaar, waarmee ik de mensen in mijn buurt soms tot frustratie toe durf lastigvallen.

Na een korte onderhandeling vroegen we of we nog even bedenktijd kregen. ‘Ja, maar ik heb ondertussen ook al een hoger bod gekregen van een Nederlander’, zei de man, steeds benadrukkend dat hij ons niet onder druk wilde zetten. Achteraf gezien had er hier misschien een alarmbelletje moeten klinken. Een verkoopspraatje om snel van de wagen af te geraken? Ik weet het niet, ik was me van geen kwaad bewust. ‘Hanne, als ik jou was…’ hoorde ik mijn papa zeggen. En na een tijdje besloten we om de auto toch te kopen. De eeuwige twijfelaar die een impulsaankoop doet, waar gaan we dat schrijven. 

Een dag later was alles geregeld en reed ik trots met mijn auto naar huis. Daar stond hij twee dagen lang in het midden van de tuin, omdat ik maar niet kon geloven dat ik echt een eigen auto had. Zo kon ik af en toe toch eens controleren of hij er nog stond. 

De klap was dus groot, toen de politie twee dagen later aanbelde om een verklaring af te nemen. Ik stond te trillen op mijn benen. Ik werd verhoord als slachtoffer. Langzaam maar zeker drong door dat ik de auto waar ik zo trots op was, misschien wel kwijt zou geraken, en daarbovenop ook nog mijn zuurverdiende centen. Ondertussen zijn we twee weken later en we weten helemaal niets. Erg makkelijk is het ook niet om informatie te krijgen over de zaak, ondanks het slachtofferonthaal waartoe we ons konden wenden. We worden van het kastje naar de muur gestuurd, als een pingpongballetje heen en weer gespeeld. Heel vermoeiend is dat. Frustrerend ook, dat we niets anders kunnen doen dan afwachten. Ik ben een wrak. 

En ondanks alles hoop ik nog altijd dat ik de auto uiteindelijk zal mogen houden. Liefde op het eerste gezicht, weet je wel. Misschien bestaat het toch.

0 reacties:

Een reactie posten